Nieuw onderzoek heeft aangetoond dat slechts 10% van de Nederlandse inwoners van 16 jaar en ouder in het afgelopen jaar heeft deelgenomen aan online kansspelen. De bevindingen werden op 29 januari gepubliceerd door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC), dat gegevens analyseerde uit drie onderzoeken naar goktrends in Nederland sinds de legalisering van de markt in oktober 2021.
Hoewel traditioneel gokken nog steeds dominant is, waarbij 64% van de Nederlandse volwassenen in 2024 offline gokte, blijft de deelname aan online kansspelen aanzienlijk lager. Loterijen vormen het grootste deel van de offline gokactiviteiten met 55%, gevolgd door krasloten met 21% en bingo met 7%. Opvallend is echter dat online sportweddenschappen de enige sector waren waarin digitale deelname (4%) hoger lag dan offline deelname (3%).
Volgens het WODC begon 70% van de online gokkers in 2024 pas na de regulering van de markt in oktober 2021. Het onderzoek wees uit dat online gokken vooral populair is onder jongere doelgroepen, wat zorgen oproept over mogelijke verslavingsrisico’s.
Uit het rapport bleek dat hoewel slechts 1% van alle gokkers—inclusief degenen die alleen meedoen aan loterijen—als hoog risico werd beschouwd, dit percentage aanzienlijk steeg onder jongvolwassen online gokkers die hun eigen gokaccounts beheren. 18% van deze spelers viel in de categorie hoog risico, vergeleken met 11% van alle online gokkers. Daarnaast viel 10% van de online gokkers in de gematigd risicocategorie, zoals vastgesteld door de Problem Gambling Severity Index (PGSI), een veelgebruikte standaard in de industrie voor het meten van gokgerelateerde schade.
Het WODC uitte zorgen over het huidige Nederlandse gokbeleid, dat grotendeels de verantwoordelijkheid bij de speler zelf legt om hun gokgedrag in de gaten te houden. Volgens het rapport is dit mogelijk onvoldoende om jongere spelers te beschermen, aangezien zij extra kwetsbaar zijn voor verslaving.
Het WODC bestempelde de bestaande maatregelen om gokverslaving te voorkomen als "ontoereikend", vooral gezien het stijgende aantal nieuwe online spelers. Uit het rapport bleek dat slechts 24% van de online gokkers in 2024 feedback had ontvangen over hun gokgedrag via pop-upmeldingen op het scherm. Een nog kleiner percentage, 9%, was benaderd via chat of e-mail.
Daarnaast had slechts 4% van de spelers er vrijwillig voor gekozen om zichzelf tijdelijk uit te sluiten, terwijl slechts 3% zich had aangemeld voor een gedwongen uitsluiting. Een aanzienlijk aantal probleemgokkers was zich ook niet bewust van de beschikbare zelfuitsluitingsopties, zoals Cruks, het nationale zelfuitsluitingssysteem in Nederland.
Om deze problemen aan te pakken, deed het WODC vijf belangrijke aanbevelingen om de Nederlandse gokregulering te versterken.
De eerste aanbeveling is om de zorgplicht te centraliseren, in plaats van deze volledig bij gokexploitanten neer te leggen. De tweede aanbeveling stelt voor om spelersdata beter toegankelijk te maken voor onafhankelijk onderzoek, zodat preventie van gokverslaving verbeterd kan worden.
Een andere belangrijke suggestie is om de Kansspelautoriteit (KSA), de Nederlandse toezichthouder op kansspelen, meer bevoegdheden te geven om beter toezicht te houden op vergunninghouders. Verder drong het WODC er bij de autoriteiten op aan om strengere maatregelen te nemen tegen illegale gokplatformen.
Tot slot stelde het WODC voor om de bescherming van kwetsbare groepen, met name jongvolwassenen, tegen gokreclame te verbeteren. Het rapport suggereerde dat de focus moet verschuiven van alleen "het voorkomen van gokverslaving" naar "het voorkomen van gokschade", om een breder scala aan negatieve gevolgen van gokken aan te pakken.
Bron: